Vertalingen tema ES>NL
el tema
zelfst.naamw.
1) materia sobre la que trata una cosa -
onderwerp el tema de una conversación - het onderwerp van een gesprek |
2) parte de un libro de texto que forma una unidad -
thema Al examen van los tres primeros temas de matemáticas vistos hasta ahora. - Het examen gaat over de eerste drie thema´s van wiskunde die tot nu toe zijn behandeld. |
3) composición musical muziek -
thema Mi tema preferido es el último del disco. - Mijn favoriete thema is het laatste nummer van de plaat. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
el tema (m) | geschrevene (znw.) ; het issue ; de kwestie (v) ; het onderwerp ; de punt (m) ; het subject ; het tekstboek ; de thema ; thema van een boek (znw.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `tema`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: argumentoES: asignaturaES: asuntoES: contenidoES: cuestiónES: disciplinaES: entrenamientoES: letraES: libretoES: libro