Vertalingen soltero ES>NL
I soltero, -ra
bijv.naamw.
| Uitspraak: | [sol'teɾo, -ɾa] |
que no está casada -
ongehuwd | Mi hermano menor es soltero. - Mijn jongste broer is ongehuwd. |
II el/la soltero, -ra
zelfst.naamw.
persona que no está casada -
vrijgezel | un soltero codiciado - een begeerde vrijgezel |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| soltero (znw.) | alleenstaande (znw.) |
| soltero | afzonderlijk ; alleenstaand ; apart ; losstaand ; onafhankelijk ; ongebonden ; ongehuwd ; ongetrouwd ; op zich ; op zichzelf ; vrijgezel ; vrijstaand |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `soltero`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: a granelES: aparteES: desmarcadoES: desunidoES: diferenteES: disipadoES: independienteES: individualES: monoES: no casado
