Vertalingen solo ES>NL
I solo, -la
bijv.naamw.
1) que no tiene compañía -
alleen No estás sola, puedes contar conmigo. - Je bent niet alleen, je kunt op mij rekenen. |
2) que está separado de otras cosas -
eenzaam Desde el barco se divisaba la sola torre del faro. - Vanaf de boot was de eenzame mast van de vuurtoren te bespeuren. |
3) que es único en su clase -
enkel Un solo hombre me enamoró perdidamente. - Een enkele man heeft me hopeloos verliefd gemaakt. |
II el solo
zelfst.naamw.
1) parte de una pieza musical interpretada o cantada por una sola persona muziek -
solopartij Un solo de guitarra estremeció el cielo de Madrid. - Een sologitaarpartij deed de lucht boven Madrid trillen. |
2) paso de baile que una persona ejecuta sin pareja -
solo El primer bailarín realizó un maravilloso solo de ballet. - De eerste danser heeft een geweldig balletsolo opgevoerd. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
solo (znw.) | de solozang (m) ; het solospel ; de solopartij (v) |
solo (ww.) | enig (ww.) |
el solo (m) | de solo (m) |
solo | nog maar ; louter ; onafhankelijk ; op zich ; op zichzelf ; op zichzelf staand ; separaat ; single ; slechts ; solodeel ; vereenzaamd ; verlaten ; vrijstaand ; losstaand ; afgezonderd ; afzonderlijk ; alleen maar ; alleenstaand ; alleenzang ; apart ; desolaat ; een ; eentje ; eenzaam ; enkel ; enkelvoudig ; gescheiden ; alleen ; vrijstaand ; solo ; alleenspel |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `solo`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: a granelES: a solasES: abandonadoES: aisladoES: aparteES: completamente soloES: desiertoES: desmarcadoES: desunidoES: diferente