Vertaal
Naar andere talen: • sazonar > DEsazonar > ENsazonar > FR
Vertalingen sazonar ES>NL

sazonar

werkw.
Uitspraak:  [saɑuo'naɾ]

1) dar sabor a una comida agregándole condimentos - op smaak brengen
Sazonó la sopa con sal y pimienta y un poco de orégano. - Hij bracht de soep op smaak met zout en peper en een beetje marjolein.

2) añadir a una cosa un elemento que la vuelva más atractiva - verrijken
Sazonaba sus películas con elementos de estética retro. - Hij verrijkte zijn films met onderdelen van reactionaire estetiek.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
sazonar (ww.) kruiden (ww.) ; kruiden toevoegen (ww.) ; rijp worden (ww.) ; rijpen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `sazonar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: condimentar
ES: madurar