Vertalingen satisfecho ES>NL
satisfecho, -cha
bijv.naamw.
Uitspraak: | [satis'feʧo, -ʧa] |
1) que siente satisfacción porque se ha comportado de buena manera o ha hecho bien un trabajo -
tevreden Se sentía satisfecho por la obra realizada. - Hij voelde zich tevreden met het uitgevoerde werk. |
2) que ha tomado alimento y bebidas de manera suficiente -
verzadigd Estoy satisfecho después de este estupendo banquete. - Ik ben verzadigd na dit geweldige feestmaal. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
satisfecho | bevredigd ; fier ; flink ; genivelleerd ; genoeg ; glorieus ; groots ; prat ; tevreden ; trots ; vereffend ; vergenoegd ; verzadigd ; voldaan ; blij ; gelukkig |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `satisfecho`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abonadoES: afortunadoES: alegreES: alentadorES: allanadoES: altaneroES: arregladoES: arrobadoES: buenoES: complacido