Vertalingen resbalón ES>NL
el resbalón
zelfst.naamw.
1) acción y resultado de resbalar o resbalarse -
uitglijden A causa de un resbalón se rompió el brazo. - Vanwege het uitglijden brak hij zijn arm. |
2) indiscreción o desacierto que comete una persona -
uitglijder Tuve un resbalón al preguntarle por su trabajo cuando resulta que está de paro. - Ik maakte een uitglijder toen ik hem naar zijn werk vroeg en hij werkloos bleek te zijn. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
el resbalón (m) | de slip (v) ; de slippartij (v) ; het wegglijden |
Bronnen: Wikipedia; interglot
Voorbeeldzinnen met `resbalón`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: caídaES: debilidadES: descuidoES: deslizES: faltaES: flaquezaES: mal pasoES: patinazo