Vertalingen repugnancia ES>NL
la repugnancia
zelfst.naamw.
1) sensación física muy desagradable que producen ciertas cosas, por su olor, sabor, tacto o sólo con mirarlas -
walging | Me da repugnancia verle comer con las manos tan sucias. - Ik vind het walgelijk om hem met zulke vuile handen te zien eten. |
2) sentimiento de rechazo hacia una persona o una cosa -
afkeer | Me produce repugnancia ver cómo trata a su mujer. - Ik krijg er een afkeer als ik zie hoe hij zijn vrouw behandelt. |
3) contradicción entre dos cosas -
tegenspraak | Existe una repugnancia evidente entre sus opiniones. - Er bestaat een duidelijke tegenspraak tussen hun meningen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| la repugnancia (v) | het afgrijzen ; de afkeer (m) ; de afstotelijkheid (v) ; de antipathie (v) ; de aversie (v) ; de gruwel (m) ; het gruwen ; de hekel (m) ; iets wat afschuw opwekt (znw.) ; de tegenzin (m) ; de verschrikking (v) ; de walging (v) ; de weerzin (m) |
| repugnancia | afschuw |
Bronnen: interglot; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `repugnancia`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: aborrecimientoES: antipatíaES: ascoES: asco grandeES: asquerosidadES: aversiónES: bascaES: disgustoES: espantoES: ganas de vomitar
