Vertaal
Naar andere talen: • reposar > DEreposar > ENreposar > FR
Vertalingen reposar ES>NL

I reposar

werkw.
Uitspraak:  [repo'saɾ]

1) reponerse del cansancio - rusten
Le gusta reposar un rato después de comer. - Hij houdt ervan om na het eten even uit te rusten.

2) permanecer quieta una persona o cosa - laten staan/rusten
dejar reposar el arroz antes de servirlo - voor het serveren de rijst laten rusten

3) estar una persona enterrada - rusten
Aquí reposan sus restos mortales. - Hier rusten zijn stoffelijke resten.

4) hacer que una cosa descanse sobre otra - berusten
El destino de un pueblo reposa en sus años de historia y desarrollo. - De bestemming van een dorp berust op de jaren van zijn geschiedenis en ontwikkeling.


II reposar

werkw.

1) hacer que una parte del cuerpo descanse sobre otra - laten rusten
Reposó su cabeza sobre mi hombro y se quedó dormido. - Hij liet zijn hoofd op mijn schouder rusten en viel in slaap.

2) descansar después de comer para facilitar la digestión - laten zakken
reposar la comida después del almuerzo - het eten na de lunch laten zakken


III reposarse

werkw.
Uitspraak:  [repo'saɾse]

tranquilizarse por un hecho imprevisto - tot rust komen
La noticia te alteró bastante, repósate y quédate tranquilo. - Het bericht heeft je behoorlijk van streek gemaakt, kom tot rust en maak je geen zorgen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
reposar (ww.) relaxen (ww.) ; rusten (ww.) ; uitrusten (ww.) ; verpozen (ww.)
Bronnen: interglot; De Spaanse keuken


Voorbeeldzinnen met `reposar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: descansar