Vertalingen reposar ES>NL
I reposar
werkw.
1) reponerse del cansancio -
rusten Le gusta reposar un rato después de comer. - Hij houdt ervan om na het eten even uit te rusten. |
2) permanecer quieta una persona o cosa -
laten staan/rusten dejar reposar el arroz antes de servirlo - voor het serveren de rijst laten rusten |
3) estar una persona enterrada -
rusten Aquí reposan sus restos mortales. - Hier rusten zijn stoffelijke resten. |
4) hacer que una cosa descanse sobre otra -
berusten El destino de un pueblo reposa en sus años de historia y desarrollo. - De bestemming van een dorp berust op de jaren van zijn geschiedenis en ontwikkeling. |
II reposar
werkw.
1) hacer que una parte del cuerpo descanse sobre otra -
laten rusten Reposó su cabeza sobre mi hombro y se quedó dormido. - Hij liet zijn hoofd op mijn schouder rusten en viel in slaap. |
2) descansar después de comer para facilitar la digestión -
laten zakken reposar la comida después del almuerzo - het eten na de lunch laten zakken |
III reposarse
werkw.
tranquilizarse por un hecho imprevisto -
tot rust komen La noticia te alteró bastante, repósate y quédate tranquilo. - Het bericht heeft je behoorlijk van streek gemaakt, kom tot rust en maak je geen zorgen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
reposar (ww.) | relaxen (ww.) ; rusten (ww.) ; uitrusten (ww.) ; verpozen (ww.) |
Bronnen: interglot; De Spaanse keuken
Voorbeeldzinnen met `reposar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: descansar