Vertalingen rendir ES>NL
I rendir
werkw.
1) hacer una persona o grupo que otros, o el lugar que ocupan, caigan en su dominio y poder -
overgeven rendir al enemigo - overgeven aan de vijand |
2) producir una persona o una cosa beneficio o utilidad -
(winst) opleveren El capital rinde buenos beneficios. - Het vermogen levert goede winst op. |
3) fatigar en gran medida -
afmatten Disminuye el paso vas a rendir a toda la comitiva. - Loop minder hard, je zult je volledig afmatten. |
II rendir
werkw.
hacer un esfuerzo en alguna actividad -
inspannen Los jugadores rindieron al máximo durante todo el partido. - De spelers hebben zich tijdens de hele wedstrijd volledig ingezet. |
III rendirse
werkw.
someterse una persona al dominio o poder de otra -
zich overgeven Se rindió ante sus encantos. - Hij gaf zich aan haar charmes. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
rendir (ww.) | inzet tonen (ww.) ; inzetten (ww.) ; opbrengen (ww.) ; opleveren (ww.) ; overgeven (ww.) ; strijd opgeven (ww.) ; toegeven (ww.) ; zich over geven (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `rendir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: dar frutosES: entregarES: entregarseES: esforzarseES: hacer su puestaES: iniciarES: insertarES: producirES: rendirse