Vertaal
Naar andere talen: • rendir > DErendir > ENrendir > FR
Vertalingen rendir ES>NL

I rendir

werkw.
Uitspraak:  [ren'diɾ]

1) hacer una persona o grupo que otros, o el lugar que ocupan, caigan en su dominio y poder - overgeven
rendir al enemigo - overgeven aan de vijand

2) producir una persona o una cosa beneficio o utilidad - (winst) opleveren
El capital rinde buenos beneficios. - Het vermogen levert goede winst op.

3) fatigar en gran medida - afmatten
Disminuye el paso vas a rendir a toda la comitiva. - Loop minder hard, je zult je volledig afmatten.


II rendir

werkw.

hacer un esfuerzo en alguna actividad - inspannen
Los jugadores rindieron al máximo durante todo el partido. - De spelers hebben zich tijdens de hele wedstrijd volledig ingezet.


III rendirse

werkw.
Uitspraak:  [ren'diɾse]

someterse una persona al dominio o poder de otra - zich overgeven
Se rindió ante sus encantos. - Hij gaf zich aan haar charmes.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
rendir (ww.) inzet tonen (ww.) ; inzetten (ww.) ; opbrengen (ww.) ; opleveren (ww.) ; overgeven (ww.) ; strijd opgeven (ww.) ; toegeven (ww.) ; zich over geven (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `rendir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: dar frutos
ES: entregar
ES: entregarse
ES: esforzarse
ES: hacer su puesta
ES: iniciar
ES: insertar
ES: producir
ES: rendirse