Vertalingen puente ES>NL
el puente
zelfst.naamw.
1) construcción sobre una depresión del terreno que permite pasar de una orilla a otra -
brug | Cruzaremos el puente del río. - We zullen de brug van de rivier oversteken. |
2) persona o cosa material o inmaterial que sirve como medio de acercamiento -
overbrugging | La madre es el puente entre los hermanos. - De moeder is de overbrugging tussen de broers. |
3) pieza central de la montura que une los cristales -
brug | Se dobló el puente de mis anteojos. - De brug van mijn bril is verbogen. |
4) día entre dos festivos que se aprovecha para vacacionar -
vrije dag | aprovechar un puente para viajar - gebruikmaken van een vrije dag om te reizen |
5) conexión entre dos cables que permite el paso de la energía -
aansluiting | Hice un puente para llevar luz al garaje. - Ik heb een aansluiting gemaakt om licht te hebben in de garage. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| el puente (m) | de brug |
| puente | kam ; weegbrug ; vuurbrug ; traversie van een stempelpers ; tandbeugel ; stuurhut ; stropje ; scharnierligger ; pendelvoertuig ; pendeldienst ; ophaalbrug ; navigatiebrug ; luchtbrug ; kloof ; afsluitblok ; jumper ; hardware sleutel ; hangbrug ; gloeidraad ; geleiderbrug ; draadbrug ; cantilever ; brugwand ; brugstuk ; brughuis ; brugdraad ; brug ; bridge ; arcus |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm; training.bova
Voorbeeldzinnen met `puente`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: coronaES: diente artificialES: diente de espigaES: empasteES: pasarelaES: paso elevadoES: viaducto
