Vertalingen policía ES>NL
I la policía
zelfst.naamw.
cuerpo encargado del mantenimiento del orden público y de la seguridad de los ciudadanos -
politie | La central de policía queda frente a la plaza. - De politiecentrale bevindt zich tegenover het plein. |
II policía
zelfst.naamw.
agente que pertenece a este cuerpo -
politieagent, politieagente | Mataron a un policía en un atraco. - Ze hebben een politieagent bij een overval gedood. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| la policía (v) | de agent (m) ; de agente (v) ; de diender (m) ; de gerechtsdienaar (m) ; de konstabel (m) ; de politieagent (m) ; de politieagente (v) |
| la policía | de politie (v) |
| el policía (m) | de politieman (m) ; de politievrouw (v) |
| policía | politie |
Bronnen: interglot; Engoi Woordenschatoefeningen; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.Voorbeeldzinnen met `policía`
Voorbeeldzinnen laden....
