Vertalingen piloto ES>NL
piloto
zelfst.naamw.
1) persona que dirige una embarcación, un avión u otro vehículo -
piloot un piloto de aeronave - een piloot van de luchtvaart |
piloto automático (=dispositivo de conducción de un vehículo) - automatische piloot
colocar el piloto automático - de automatische piloot instellen
|
2) indicador luminoso del estado o funcionamiento de algún artefacto -
controlelampje Si el piloto parpadea significa que la máquina necesita agua. - Als het controlelampje knippert, dan heeft de machine water nodig. |
3) llama que arde de manera permanente -
waakvlam El calentador está en piloto. - De boiler staat op de waakvlam. |
4) prototipo de una cosa usada como prueba -
model En la revista de decoración aparecía un piloto de la casa del futuro. - In het tijdschrift van inrichting stond een model van het huis van de toekomst. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
el piloto (m) | de captain (m) ; de gezagvoerder (m) ; loodsschipper (znw.) ; de piloot (m) ; de vliegenier (m) ; de vlieger (m) ; vliegtuigkapitein (znw.) |
piloto | affakkelinrichting ; controlelampje ; kooksgasfakkel ; verklikkerlicht ; waarschuwingslicht |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `piloto`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: alto mandoES: aviadorES: comandanteES: conductorES: copilotoES: guíaES: mandatarioES: navegante