Uitspraak: | ['pjeðɾa] |
una muralla de piedra - een stenen muur |
Rompieron el vidrio de la ventana con una piedra. - Ze hebben het glas van het raam met een steen kapotgeslagen. |
Le operaron la vesícula y le extrajeron una piedra. - Hij is aan de blaas geopereerd en ze hebben een niersteen bij hem verwijderd. |