Vertaal
Naar andere talen: • pasado > DEpasado > ENpasado > FR
Vertalingen pasado ES>NL

I pasado, -da

bijv.naamw.
Uitspraak:  [pa'saðo, -ða]

1) que precede al presente - verleden
los hechos pasados de la historia - de voormalige gebeurtenissen van de geschiedenis

2) que es inmediatamente anterior al presente - afgelopen
el lunes pasado - afgelopen maandag

3) que ha caducado o está en mal estado - bedorven
Los tomates están pasados. - De tomaten zijn bedorven.

4) que no es de actualidad - verouderd
un tema pasado - een verouderd thema


II el pasado

zelfst.naamw.

1) tiempo anterior al presente - verleden
Los cavernícolas vivieron en el pasado. - De holbewoners hebben in het verleden geleefd.

2) conjunto de vivencias o recuerdos del pasado de una persona - verleden
Tiene un pasado bastante feliz. - Hij heeft een heel gelukkig verleden.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
el pasado (m) het voorbije ; het vervlogene
pasado pover ; overschreden ; schamel ; sjofel ; sjofeltjes ; uit ; verder gegeven ; verleden ; verlopen ; verstreken ; vervallen ; voltooid ; voorbij ; voorbij gestreefd ; voordien ; voorgevallen ; voorheen ; vorig ; vroeger ; over ; af ; afgedaan ; afgelopen ; armoedig ; beëindigd ; binnengevallen ; doorgegeven ; eerder ; flodderig ; geëindigd ; gereed ; haveloos ; ingehaald ; klaar ; langsgekomen ; doorvoeren van de papierbaan ; stoned zijn ; koorddoorvoering ; in een trek gelegde rups ; high
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `pasado`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acabado
ES: acontecido
ES: adelantado
ES: andrajoso
ES: anterior
ES: anteriormente
ES: antes
ES: completo
ES: descuidado
ES: desharrapado