Vertalingen obstruir ES>NL
obstruir
werkw.
1) impedir o dificultar el paso cerrando un conducto o camino -
belemmeren El tornado obstruyó los caminos. - De wervelstorm heeft de wegen belemmerd. |
2) impedir o dificultar una acción -
tegenwerken Se ha empeñado en obstruirle los planes. - Hij heeft zich verwikkeld in het tegenwerken van zijn plannen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
obstruir (ww.) | barricaderen (ww.) ; belemmeren (ww.) ; bemoeilijken (ww.) ; beperken (ww.) ; kazen (ww.) ; moeilijker maken (ww.) ; versperren (ww.) ; zwaarder maken (ww.) |
obstruir | blokkeren |
Bronnen: interglot; cibg.be
Voorbeeldzinnen met `obstruir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: atascarES: atiesarES: atrancarES: bloquearES: cerrarES: coagularseES: complicarES: cuajarseES: dar largas aES: detener