Vertalingen objeto ES>NL
el objeto
zelfst.naamw.
1) toda cosa con carácter material e inanimado -
voorwerp | Junta todos los objetos que están sobre la mesa. - Pak alle voorwerpen bij elkaar die op tafel liggen. |
2) persona o cosa a la que se dirige una acción o pensamiento -
voorwerp | Eres el objeto de sus burlas. - Je bent het voorwerp van zijn spot. |
3) materia de estudio de una ciencia -
object | El objeto de la paleontología son los restos fósiles. - Het object van de paleontologie zijn de fossiele resten. |
4) fin al que se dirige una acción -
bedoeling | El objeto de su viaje es descansar. - De bedoeling van zijn reis is om uit te rusten. |
5) complemento de un verbo taalkunde -
voorwerp | objeto directo - direct voorwerp |
 con el objeto de
(=se usa para introducir la finalidad de una acción) - met het doel om
Lo hice con el objeto de ayudarte. - Ik heb het gedaan met het doel om je te helpen.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| el objeto (m) | het item ; de zaak ; het voorwerp ; het voornemen ; de plan ; de opzet (m) ; het oogmerk ; het object ; de moedwil (m) ; het mikpunt ; goed (znw.) ; het doelwit ; doelschijf (znw.) ; het ding ; het artikel |
| objeto | abstract object ; reële-wereldkennis ; object ; geëxposeerd stuk ; doel |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `objeto`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: bienES: blancoES: cosaES: deseoES: designioES: elementoES: ensayoES: enteES: entidadES: fin
