Vertaal
Naar andere talen: • náufrago > DEnáufrago > ENnáufrago > FR
Vertalingen náufrago ES>NL

I náufrago, -ga

bijv.naamw.
Uitspraak:  ['nawfɾaγo, -γa]

que ha padecido un naufragio - schipbreuk geleden hebbend
Los niños náufragos tenían la prioridad en el rescate. - De verongelukte kinderen kregen voorrang bij de redding.


II el/la náufrago, -ga

zelfst.naamw.

persona que ha padecido un naufragio - schipbreukeling
Los náufragos fueron rescatados. - De schipbreukelingen werden gered.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
el náufrago (m) de drenkeling (m) ; de schipbreukeling (m) ; de verdronkene
náufrago schipbreukeling
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `náufrago`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: baracuta
ES: barracuda
ES: lamia
ES: lucio
ES: marrajo
ES: morena
ES: murena
ES: pez de rapiña
ES: pez espada
ES: pez sierra