Vertaal
Naar andere talen: • noviazgo > DEnoviazgo > ENnoviazgo > FR
Vertalingen noviazgo ES>NL

el noviazgo

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [no'βjaɑuγo]

1) relación que existe entre dos personas que se van a casar - verloving
Formalizaron su noviazgo con una cena. - Ze hebben hun verloving officieel gemaakt met een diner.

2) condición de novio, y tiempo que dura esta condición - verloving
Tuvieron un largo noviazgo. - Ze hebben een lange verloving gehad.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
el noviazgo (m) de bruidsdagen ; de ondertrouw (m) ; de verloving (v) ; de wittebroodsweken
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `noviazgo`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: esponsales