Vertalingen menor ES>NL
I menor
bijv.naamw.
1) que es inferior en algo en tamaño, calidad o importancia -
klein problema menor - klein probleem |
2) que tiene menos edad que otra persona -
jonger Laura es menor que Juan. - Laura is jonger dan Juan. |
al por menor (=se aplica a la compraventa de productos en pequeñas cantidades) - in het klein
vender al por menor - in het klein verkopen
|
II menor
zelfst.naamw.
persona que no es adulta legalmente juridisch -
minderjarige Los menores deben vivir con sus padres. - Minderjarigen moeten bij hun ouders wonen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
menor (znw.) | de junior (m) |
menor | de jongere ; in geringe mate ; jonger ; jongst ; klein ; kleinst ; kleinste ; marginaler ; minder oud ; miniemste ; onmondig ; minderjarig ; minderjarige |
Bronnen: interglot; Omegawiki.org
Voorbeeldzinnen met `menor`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: adolescenteES: benjamínES: efeboES: en escasa medidaES: escasoES: hijoES: inferiorES: jovenES: júniorES: lo menos