Vertalingen materia ES>NL
la materia
zelfst.naamw.
1) sustancia que compone los cuerpos físicos natuurkunde -
materie estudiar las transformaciones de la materia - de transformaties van de materie bestuderen |
materia gris (=cerebro de las personas) - grijze cellen
En la materia gris predominan las neuronas. - In de grijze cellen overheersen de neuronen.
|
materia prima (=sustancia que sirve se transforma industrialmente en un producto comercial) - grondstof
un país exportador de materia prima - een land dat grondstoffen exporteert
|
2) realidad física en oposición a la realidad del espíritu -
materie Algunas religiones buscan separar el alma de la materia. - Sommige religies proberen de geest van de materie te scheiden. |
3) tema o argumento de algo -
kwestie No soy un especialista en la materia. - Ik ben geen specialist op het gebied. |
4) asignatura que se enseña en una institución educativa educatie -
vak Me quedan tres materias para graduarme. - Ik moet nog drie vakken halen om af te studeren. |
en materia de (=en el tema que se expresa) - op het gebied van
En materia de historia del arte, nuestro profesor es el mejor. - Op het gebied van de kunstgeschiedenis, is onze leraar de beste.
|
entrar en materia (=empezar a tratar un tema luego de la introducción) - op het onderwerp ingaan
En esta clase dejamos de lado la introducción y entraremos en materia. - In deze les laten we de introductie achterwege en gaan we het op het onderwerp in.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
la materia (v) | het district ; het gebiedsdeel ; de materie (v) ; de stof |
materia | onderwerp ; onderwerpcode |
Bronnen: interglot; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `materia`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: asignaturaES: asuntoES: barrioES: barrio residencialES: baseES: comarcaES: contenidoES: cuestiónES: cursoES: disciplina