Vertalingen macho ES>NL
I el macho
zelfst.naamw.
1) persona o animal de sexo masculino -
mannetje un macho cabrío - een mannetjesgeit |
2) componente que se introduce en otro de ciertos instrumentos -
pin Coloca el macho en la toma de luz. - Plaats de pin in de lichtaansluiting. |
3) trato familiar usado con hombres -
man Macho, hace mucho que no nos veíamos. - Man, wat hebben we elkaar lang niet gezien. |
II macho
bijv.naamw.
que tiene las características consideradas propias del sexo masculino -
macho Sé macho y no llores. - Ben een macho en huil niet. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
el macho (m) | de bok (m) ; de reebok (m) ; masculien ; het mannetje ; mannelijk ; de macho (m) ; de hertenbok (m) ; hert (n) ; het haantje |
macho | kern ; voorvormstempel ; voorvormplunjer ; vaderdier ; vader ; roerpen ; roerhaak ; patrijs |
Bronnen: Wikipedia; interglot; m; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `macho`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acotilloES: amoES: caballeroES: chavalES: chicoES: fuerteES: fulanoES: galloES: gatilloES: hombre