Vertalingen lugareño ES>NL
el/la lugareño, -ña
zelfst.naamw.
persona que pertenece a una población pequeña -
dorpsbewoner, dorpsbewoonster | Visitamos una feria organizada por los lugareños. - We hebben een festival bezocht dat door de dorpsbewoners is georganiseerd. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| el lugareño (m) | de bewoner (m) ; de dorpeling (m) ; dorpelinge (znw.) ; de dorpsbewoner (m) ; inwoner |
Bronnen: Wikipedia; interglot
Voorbeeldzinnen met `lugareño`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: agricultorES: aldeanoES: campesinoES: labriegoES: rústico
