1. MWB
  2. Vertalen
  3. lubricar (ES>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • lubricar > DE • lubricar > EN • lubricar > FR
Vertalingen lubricar ES>NL

lubricar

werkw.
Uitspraak:  [luβɾi'kaɾ]

1) aplicar a un mecanismo una sustancia que mejore el movimiento de sus piezas - smeren
Hay que lubricar las bisagras de la ventana. - De scharnieren van het raam moeten worden gesmeerd.

2) hacer resbaladiza una cosa - gladmaken
lubricar una superficie - een oppervlak gladmaken

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
lubricar (ww.) doorsmeren (ww.) ; inoliën (ww.) ; insmeren (ww.) ; invetten (ww.) ; oliën (ww.) ; smeren (ww.) ; uitwrijven (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `lubricar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: aceitar
ES: aplicar
ES: dar una fricción
ES: encebar
ES: encerar
ES: engrasar
ES: fregar
ES: frotar
ES: lubrificar
ES: ungir