Vertaal
Naar andere talen: • invadir > DEinvadir > ENinvadir > FR
Vertalingen invadir ES>NL

invadir

werkw.
Uitspraak:  [imba'ðiɾ]

1) entrar por la fuerza a un lugar para ocuparlo - binnenvallen
Los aliados invadieron Alemania. - De geallieerden zijn Duitsland binnengevallen.

2) entrar sin justificación en asuntos o funciones ajenas - inbreuk maken
No invadas mi espacio. - Maak geen inbreuk op mijn privacy.

3) ser dominada una persona por un estado de ánimo - overmand worden
Me invade una gran nostalgia. - Ik word overmand door een heftige heimwee.

4) propagarse algo por determinados medios - binnendringen
Los gérmenes invadieron su débil organismo. - De ziektekiemen drongen het zwakke organisme binnen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
invadir (ww.) bekruipen (ww.) ; bevangen (ww.) ; binnendringen (ww.) ; binnenmarcheren (ww.) ; binnentrekken (ww.) ; binnenvallen (ww.) ; haven binnenvaren (ww.) ; het gevoel krijgen (ww.) ; indringen (ww.) ; infiltreren (ww.) ; invallen (ww.) ; onverwachts langskomen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `invadir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acometer
ES: adentrar
ES: apoderarse
ES: apropiarse
ES: conquistar
ES: descolgarse
ES: entrar
ES: entrar en
ES: hacer una incursión
ES: infiltrarse