Vertaal
Naar andere talen: • infligir > DEinfligir > ENinfligir > FR
Vertalingen infligir ES>NL

infligir

werkw.
Uitspraak:  [infli'xiɾ]

1) causar o producir un daño - toedienen
Le infligió una profunda herida con su puñal. - Met zijn dolk diende hij hem een diepe wond toe.

2) imponer una pena o castigo - opleggen
infligir un castigo - een straf opleggen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
infligir (ww.) toebrengen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `infligir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: causar
ES: dar
ES: imponer un castigo