Vertaal
Naar andere talen: • hábil > DEhábil > ENhábil > FR
Vertalingen hábil ES>NL

hábil

bijv.naamw.
Uitspraak:  ['aβil]

1) que puede hacer cosas con facilidad - bekwaam
Su fortuna demuestra que es muy hábil para los negocios. - Zijn vermogen toont aan dat hij heel bekwaam is in het zaken doen.

2) que manifiesta destreza - vaardig
Los resultados prueban que es un hábil negociador. - De resultaten bewijzen dat hij een vaardige onderhandelaar is.

3) que cumple con ciertos requisitos legales juridisch - bekwaam
personas hábiles para votar - personen bekwaam om te stemmen

4) que es laborable, en el que las administraciones están en funcionamiento - werk-
Tiene 20 días hábiles para poder concluir con los trámites. - Hij heeft 20 werkdagen om de procedures te kunnen afhandelen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
hábil geraffineerd ; vindingrijk ; uitgekookt ; stiekem ; sluw ; link ; leep ; kunstig ; kundig ; ingenieus ; in staat ; gewiekst ; geoefend ; gehaaid ; bruikbare ; briljant ; bekwaam ; arglistig ; aantrekkelijke ; bedreven ; vaardig ; handig ; geschoold
Bronnen: interglot; Wikipedia

Voorbeeldzinnen met `hábil`
Voorbeeldzinnen laden....