Vertalingen hacienda ES>NL
la hacienda
zelfst.naamw.
1) propiedad de gran extensión dedicada a la producción agrícola o rural -
groot boerenbedrijf Esa familia tiene una importante hacienda en el norte del país. - Die familie heeft een groot boerenbedrijf in het noorden van het land. |
2) conjunto de bienes y riquezas de una persona -
vermogen La familia perdió gran parte de su hacienda a causa de malos negociados. - De familie is een groot deel van haar vermogen kwijtgeraakt vanwege louche zaken. |
hacienda pública (=el conjunto de bienes, rentas y haberes del Estado.) - openbare financiën
Los gastos para financiar esta ruta nacional fueron cubiertos con presupuesto de la hacienda pública. - De uitgaven om de nationale snelweg te bekostigen werden gedekt met de begroting van de openbare financiën.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
la hacienda (v) | het geldelijk vermogen ; de haciënda ; het landgoed ; het vermogen |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `hacienda`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acervoES: algodonalES: alqueríaES: bienesES: cacaotalES: cafetalES: capitalES: casa de laborES: casa de labranzaES: caudal