Vertalingen gritar ES>NL
I gritar
werkw.
hablar levantando la voz para expresar enojo o exaltación -
schreeuwen ¡No grites! - Schreeuw niet zo! |
II gritar
werkw.
1) regañar a alguien con enojo, por un mal comportamiento -
uitschelden Cuando llegamos de la fiesta, empezó a gritarnos porque ya era tarde. - Toen we van het feest thuiskwamen, begon hij ons uit te schelden omdat het al laat was. |
2) vociferar un público en forma de protesta y disgusto -
schreeuwen El público comenzó a gritar porque no empezaba el espectáculo. - Het publiek begon te schreeuwen omdat de voorstelling niet begon. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
gritar (ww.) | krijsen (ww.) ; uitschreeuwen (ww.) ; uitroepen (ww.) ; uitkrijsen (ww.) ; uitjouwen (ww.) ; uitgillen (ww.) ; uitbrullen (ww.) ; toeroepen (ww.) ; schreeuwen (ww.) ; roepen (ww.) ; aanroepen (ww.) ; joelen (ww.) ; janken (ww.) ; huilen (ww.) ; het uitgillen (ww.) ; gillen (ww.) ; bulderen (ww.) ; brullen (ww.) ; blèren (ww.) ; blaffen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `gritar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: alborotarES: amotinarES: aullarES: balarES: berrearES: bramarES: chillarES: chirriarES: clamarES: dar alaridos