Vertalingen goma ES>NL
la goma
zelfst.naamw.
1) material viscoso sirve para adherir cosas -
lijm | Pegó las figuras en el cuaderno con goma. - Hij plakte de figuren in het schrift met lijm. |
2) material elástico para sujetar objetos -
elastiekje | Siempre usaba el cabello recogido con una goma. - Ze had haar haar altijd vastgebonden met een elastiekje. |
3) trozo de caucho que sirve para borrar lápiz o tinta del papel -
gom | Corrigió los errores con la goma de borrar. - Hij corrigeerde de fouten met een gom. |
 goma de mascar
(=material blando, aromatizado y de sabor agradable con el que se elaboran los chicles) - kauwgum
goma de mascar de menta - kauwgum met mintsmaak
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| la goma (v) | het capotje ; de rubber (m) ; het regenjasje ; het preservatief ; het plakmiddel ; de lijm (m) ; de kleefpasta (m) ; het kleefmiddel ; de kater (m) ; het kapotje ; het condoom ; de band (m) ; de autoband (m) |
| la goma | rubberband |
| goma | gom ; wallig ; wal ; springgelatine ; slijmafvoer ; rubber ; reserveband |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Diving dictionary; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `goma`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: adhesivoES: cámaraES: cauchoES: colaES: condónES: cubiertaES: engrudoES: forroES: fundaES: llanta
