Vertalingen festividad ES>NL
la festividad (v) | het feest ; de feestdag (m) ; feestdrukte (znw.) ; de feestelijkheid (v) ; de feestje ; de feestviering (v) ; de feestvreugde (v) ; het festival ; de festiviteit (v) ; de fuif ; de party (v) ; de plechtigheid (v) ; de plichtpleging (v) |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `festividad`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: celebraciónES: colicheES: día de descansoES: día de fiestaES: día feriadoES: día festivoES: domingoES: festejoES: festivalES: fiesta