Vertaal
Naar andere talen: • festejo > DEfestejo > ENfestejo > FR
Vertalingen festejo ES>NL

el festejo

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [fes'texo]

1) fiesta con que se celebra un acontecimiento - feest
El festejo fue muy emotivo. - Het feest was heel ontroerend.

2) acción de festejar - viering
el festejo de las fechas patrias - de viering van de nationale feestdagen

3) relación de noviazgo - hofmakerij
un largo festejo - een lange hofmakerij

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
el festejo (m) het feest ; de feestelijkheid (v) ; de plechtigheid (v) ; de plichtpleging (v)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `festejo`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: fiesta
ES: formalidad
ES: garabato
ES: guateque
ES: majestad
ES: marcha
ES: protocolo
ES: solemnidad
ES: visita oficial