Vertalingen fechar ES>NL
fechar
werkw.
1) poner la fecha a un escrito -
dagtekenen Los alumnos fecharon la prueba. - De leerlingen hebben de datum op het examen gezet. |
2) determinar el momento de algún evento -
de dag vastleggen Los novios fecharon la boda. - De verloofden hebben hun bruiloft vastgelegd. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
fechar (ww.) | dagtekenen (ww.) ; dateren (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `fechar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: datar