la envoltura

zelfst.naamw.

Uitspraak:

[enbol'tuɾa]

1) capa exterior que rodea una cosa - buitenkant

cascar la envoltura de una nuez - de buitenkant van een noot breken

2) material que sirve para envolver una cosa - verpakking

Rompió ansiosa la envoltura del regalo. - Ze maakte in spanning de verpakking van het cadeau stuk.

3) acción de envolver - verpakken

Haz con cuidado la envoltura del paquete para que no se abra. - Doe voorzichtig de verpakking om dit pakje zodat het niet open gaat.

4) apariencia de una cosa - uiterlijk

Tras esa envoltura inofensiva esconde una ambición desmedida. - Achter dat onschuldige uiterlijk gaat een buitensporige ambitie schuil.

© K Dictionaries Ltd.

la envoltura (v)	de zwachtel (m) ; de schulp ; de omhulling (v)
la envoltura	de schaal (v)
envoltura	mantel ; verpakking ; overgangslaag ; optische veldbekleding ; omwikkeling ; omslag ; aanspinnen ; kabelmantel ; inpakken ; huis ; hechten ; doorrollen ; bekleding ; behuizing ; bedekking

Bronnen: interglot; Diving dictionary; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia; Trueterm




ES: bandeja
ES: capa
ES: casquillo
ES: concha
ES: corteza
ES: cubrimiento
ES: estuche
ES: funda
ES: peso
ES: piel