Vertalingen desdeñar ES>NL
desdeñar (ww.) | geringschatten (ww.) ; laten passeren (ww.) ; minachten (ww.) ; neerkijken op (ww.) ; negeren (ww.) ; verachten (ww.) ; versmaden (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `desdeñar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: desairarES: desatenderES: desconocerES: despreciarES: menospreciarES: tener en poco