Vertalingen conversación ES>NL
la conversación
zelfst.naamw.
1) acción y resultado de hablar dos o más personas -
gesprek Mantuvimos una conversación muy agradable. - We hebben een heel aangenaam gesprek gehouden. |
2) serie de turnos de habla que se produce al conversar -
gesprek Los periodistas analizaron concienzudamente la conversación de los del candidatos. - De journalisten analyseerden het gesprek van de kandidaten nauwgezet. |
dar conversación (=hablar con alguien para entretenerlo) - een praatje maken
Mientras ella terminaba de arreglarse yo daba conversación a su novio. - Terwijl zij bezig was om zich op te maken, maakte ik een praatje met haar vriend.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
la conversación (v) | het babbeltje ; de causerie (v) ; de conversatie (v) ; de dialoog (m) ; het gebabbel ; het gesprek ; het interview ; mondeling onderhoud (znw.) ; de praat (m) ; de praatje (m) ; de samenspraak ; het tweegesprek ; de tweespraak ; het vraaggesprek |
conversación | gespreks-fase |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `conversación`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: audienciaES: charlaES: coloquioES: conferenciaES: deliberaciónES: diálogoES: discusiónES: encuentroES: entrevistaES: interlocución