Vertalingen charla ES>NL
la charla
zelfst.naamw.
1) acción de hablar unas personas con otras de manera distendida -
praatje | una charla entre amigos - een praatje met vrienden onder elkaar |
2) conferencia breve informal -
gesprek | El médico les dio una charla sobre sexualidad a los alumnos. - De arts gaf een voordracht over seksualiteit aan de leerlingen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| la charla (v) | de roddel (m) ; de kwaadsprekerij (v) ; de laster (m) ; de lastering (v) ; het lasterpraatje ; de lezing (v) ; mondeling onderhoud (znw.) ; de postbode (m) ; de praat (m) ; de praatje (m) ; de praatjes ; de prietpraat (m) ; de proloog (m) ; de klets ; de roddelpraat (m) ; de roddels ; de samenspraak ; scherts ; stof tot gepraat (znw.) ; het tweegesprek ; de tweespraak ; het voorbericht ; het voorwoord ; het vraaggesprek ; het zwartmaken ; geklep (znw.) ; het babbeltje ; badinage ; de besteller (m) ; de bezorger (m) ; de brievenbesteller (m) ; de causerie (v) ; college ; de conversatie (v) ; de dialoog (m) ; het gebabbel ; het gekeuvel ; het geklap ; de achterklap (m) ; het geklets ; gekout (znw.) ; het gekwebbel ; geplaag ; het gepraat ; het geroddel ; het gesprek ; de inleiding (v) ; het interview ; de introductie (v) ; de klap (m) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `charla`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: alocuciónES: bobadasES: cachuchazoES: carteroES: chácharaES: chismeES: chismesES: coloquioES: conferenciaES: conversación