Vertalingen comida ES>NL
la comida
zelfst.naamw.
1) sustancia sólida que se sirve de alimento -
eten Adoro la comida casera. - Ik houd enorm van eigengemaakt eten. |
comida rápida (=comida que se sirve y se consume de manera rápida en ciertos establecimientos) - fastfood
Clausuraron un local de comida rápida. - Ze hebben een fastfoodrestaurant gesloten.
|
2) acción de tomar alimentos a una determinada hora del día -
maaltijd El almuerzo es la comida más importante. - De lunch is de belangrijkste maaltijd. |
3) alimento que se toma como almuerzo o cena -
eten preparar la comida - het eten klaarmaken |
4) reunión en la que se sirven alimentos -
etentje asistir a una comida de trabajo - een etentje van het werk bijwonen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
la comida (v) | lunch ; de voedsel (m) ; de voeding (v) ; de spijziging (v) ; de spijs ; de schotel ; de proviand (m) ; het middageten ; de maaltijd (m) ; de levensmiddelen ; de leeftocht (m) ; de kost (m) ; het gerecht ; het eten ; de eetwaren ; het diner |
comida | middagmaal ; voer |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `comida`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: alimentoES: alimentosES: almuerzoES: comestiblesES: guisoES: platoES: productos alimenticiosES: provisionesES: vituallas