Vertaal
Naar andere talen: • comercio > DEcomercio > ENcomercio > FR
Vertalingen comercio ES>NL

el comercio

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ko'meɾɑujo]

1) negocio consistente en comprar y vender productos para obtener un beneficio commercie - handel
Me dedico al comercio de obras de arte. - Ik houd me bezig met de handel van kunstwerken.

2) lugar donde se efectúan compras y ventas - winkel
una casa de comercio - een winkel

3) conjunto de los que compran y venden productos commercie - winkels
Los hipermercados amenazan el comercio del centro. - De grote supermarkten zijn een bedreiging voor de winkels in het centrum.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
el comercio (m) de industrie (m) ; de winkelzaak ; het winkelbedrijf ; de winkel (m) ; waar (znw.) ; de toko (m) ; de markt ; de koopwaar ; de koophandel (m) ; kleine onderneming (znw.) ; de klandizie (v) ; de handelswaar ; de goederenhandel (m) ; de commercie (v)
el comerciode handel (m)
comercio detaillist ; veehandel ; vak ; transitohandel ; handel ; goederenvervoer ; goederenverkeer
Bronnen: interglot; Engoi Woordenschatoefeningen; Download IATE, European Union, 2017.; Omegawiki.org


Voorbeeldzinnen met `comercio`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acuerdo
ES: almacén
ES: bazar
ES: boutique
ES: casa de comercio
ES: caso
ES: comercio al detalle
ES: comercio al por mayor
ES: comercio al por menor
ES: comercio de cambio