Vertalingen cada ES>NL
cada
bijv.naamw.
1) se usa para designar una o varias cosas separadamente -
elk , ieder Cada alumno dio su lección. - Iedere leerling werd overhoord. |
2) se usa para poner énfasis en algunas frases -
dan ook ¡Dice cada tontería! - Hij zegt de meest dwaze dingen! |
cada dos por tres (=frecuentemente) - om de haverklap
Cada dos por tres viene a visitarnos. - Om de haverklap komt hij ons bezoeken.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
cada | elk ; elke ; iedere ; alle ; beide ; ieder |
Bronnen: interglot; Trueterm; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `cada`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: todas lasES: todoES: todos los