Vertaal
Naar andere talen: • anochecer > DEanochecer > ENanochecer > FR
Vertalingen anochecer ES>NL

I el anochecer

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [anoʧeˈɑueɾ]

momento en que se acaba la luz solar y comienza la noche - vallen van de avond
Los domingos al anochecer pasean juntos. - ´s Zondags bij het vallen van de avond gaan ze samen op stap.


II anochecer

werkw.

comenzar a oscurecer, terminar la luz del día - donker worden
En invierno anochece más temprano. - In de winter wordt het eerder donker.


III anochecer

werkw.

estar en un lugar o en un estado al comenzar la noche - vallen van de avond
Anochecimos en plena ruta, lejos de algún pueblo. - Bij het vallen van de avond waren we midden op de hoofdweg, ver weg van een dorp.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
el anochecer (m) avondschemering ; avondval ; de deemstering (v) ; de donkerte (v) ; de duisternis (v) ; nachtval ; de schemertijd (m) ; valavond
Bronnen: Wikipedia; interglot


Voorbeeldzinnen met `anochecer`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: anochecida
ES: atardecer
ES: claroscuro
ES: crepúsculo
ES: eclipsarse
ES: ensombrecer
ES: entenebrecer
ES: luz crepuscular
ES: obscurecer
ES: ocaso