Vertalingen anochecer ES>NL
I el anochecer
zelfst.naamw.
momento en que se acaba la luz solar y comienza la noche -
vallen van de avond Los domingos al anochecer pasean juntos. - ´s Zondags bij het vallen van de avond gaan ze samen op stap. |
II anochecer
werkw.
comenzar a oscurecer, terminar la luz del día -
donker worden En invierno anochece más temprano. - In de winter wordt het eerder donker. |
III anochecer
werkw.
estar en un lugar o en un estado al comenzar la noche -
vallen van de avond Anochecimos en plena ruta, lejos de algún pueblo. - Bij het vallen van de avond waren we midden op de hoofdweg, ver weg van een dorp. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
el anochecer (m) | avondschemering ; avondval ; de deemstering (v) ; de donkerte (v) ; de duisternis (v) ; nachtval ; de schemertijd (m) ; valavond |
Bronnen: Wikipedia; interglot
Voorbeeldzinnen met `anochecer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: anochecidaES: atardecerES: claroscuroES: crepúsculoES: eclipsarseES: ensombrecerES: entenebrecerES: luz crepuscularES: obscurecerES: ocaso