Vertaal
Naar andere talen: • angustiar > DEangustiar > ENangustiar > FR
Vertalingen angustiar ES>NL

I angustiar

werkw.
Uitspraak:  [angusˈtjaɾ]

afligir, causar temor e intranquilidad a alguien - beklemmen
El problema angustió a los trabajadores. - Het probleem beklemde de arbeiders.


II angustiarse

werkw.
Uitspraak:  [angusˈtiaɾse]

sentir temor, intranquilidad - angstig worden
Se angustió porque no tenía noticias de su hijo. - Ze werd angstig omdat ze geen nieuws had van haar zoon.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
angustiar (ww.) alarmeren (ww.) ; beangstigen (ww.) ; beklemmen (ww.) ; benauwen (ww.) ; ongerust maken (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `angustiar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acosar
ES: afligir
ES: alarmar
ES: asolar
ES: atemorizar
ES: atormentar
ES: azotar
ES: darse miedo
ES: escocer
ES: inquietar