Vertalingen afligir ES>NL
I afligir
werkw.
1) provocar molestia, sufrimiento o dolor físico -
bedroeven enfermedades que afligen el cuerpo - ziektes die het lichaam pijn veroorzaken |
2) causar tristeza, angustia o pena -
verdrietig maken Lo aflige la muerte de su madre. - De dood van zijn moeder maakt hem verdrietig. |
II afligirse
werkw.
sentir pena, tristeza o dolor -
bedroefd zijn Se afligió al enterarse de la noticia. - Hij werd bedroefd toen hij het nieuws te horen kreeg. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
afligir (ww.) | foppen (ww.) ; in de maling nemen (ww.) ; lastigvallen (ww.) ; te pakken nemen (ww.) ; teisteren (ww.) ; voor de gek houden (ww.) |
afligir | bedroeven |
Bronnen: interglot; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `afligir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acongojarES: acosarES: angustiarES: apenarES: apesadumbrarES: asolarES: atormentarES: azotarES: castigarES: consternar