Vertalingen sano ES>NL
sano, -na
bijv.naamw.
1) que no tiene lesiones ni enfermedades -
gezond Ya estoy sano después de tres meses de tratamiento. - Ik ben weer gezond na een behandeling van drie maanden. |
2) que no está podrido o dañado -
gaaf un fruto sano - een gave vrucht |
3) que no tiene roturas -
onbeschadigd No quedó ni un plato sano. - Er bleef niet één onbeschadigd bord over. |
4) que es bueno para la salud -
gezond Hay que comer alimentos sanos, bajos en grasas. - Men moet een gezonde voeding eten, arm in vetten. |
5) que influye de manera positiva en una persona -
gezond dar un sano consejo - een gezond advies geven |
cortar por lo sano (=dar término a una situación molesta de manera radical) - korte metten maken
Cortó por lo sano y nunca más le llamó por teléfono. - Hij maakte korte metten en hij heeft hem nooit meer gebeld.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
sano | blakend ; blakend van gezondheid ; fit ; gaaf ; gerechtvaardigd ; gewettigd ; gezond ; onaangetast ; op deugdelijke gronden steunend ; puntgaaf ; volwaardig ; welgedaan ; zonder ziekte ; gezond |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `sano`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: beneficiosoES: benéficoES: bien fundadoES: completoES: dignoES: en formaES: en perfectas condicionasES: enteroES: estupendoES: floreciente