Vertalingen pasaporte ES>NL
el pasaporte
zelfst.naamw.
1) documento que acredita la identidad de una persona para poder viajar a otros países -
paspoort | Su pasaporte tenía visados de muchos países. - Zijn paspoort bevatte visa van veel landen. |
2) garantía que sirve para conducir a alguien al éxito -
paspoort | Ese libro es tu pasaporte a la fama. - Dat boek is je paspoort tot de roem. |
3) libertad de hacer algo -
vrijheid | Tienes pasaporte para hacerlo. - Je hebt de vrijheid om het te doen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| el pasaporte (m) | het identiteitsbewijs ; pas (znw.) ; het paspoort ; de reispas (m) |
| pasaporte | paspoort |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `pasaporte`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: autorizaciónES: carnéES: carné de identidadES: carnetES: carnet de identidadES: cédulaES: diplomaES: documentaciónES: documento de identidadES: pase
