1. MWB
  2. Vertalen
  3. normal (ES>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • normal > DE • normal > EN • normal > FR
Vertalingen normal ES>NL

normal

bijv.naamw.
Uitspraak:  [noɾ'mal]

1) que sirve de norma - standaard
La moral normal es una moral de reglas. - De standaardmoraal is een moraal van normen.

2) que se ajusta cierta norma o a características habituales - normaal
Es normal que los bebés lloren. - Het is normaal dat baby´s huilen.

3) que ocurre o se repite con frecuencia - gebruikelijk
Es normal que las televisoras repitan programas. - Het is gebruikelijk dat de televisie programma´s herhaalt.

4) que forma parte de la naturaleza de algo - normaal
Los comportamientos agresivos son normales en ciertos animales. - Agressief gedrag is bij bepaalde dieren normaal.

5) que es lógico - logisch
Después de lo sucedido, es normal que se comporte de ese modo. - Na het voorval, is het normaal dat hij zich op die manier gedraagt.

6) que carece de enfermedades o malformaciones patológicas - standaard
Es un niño normal. - Het is een standaard kind.

7) que se dedica a la formación de maestros de primaria educatie - pedagogisch
escuela normal - onderwijzersopleiding

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
normal doodgewoon ; gangbaar ; gebruikelijk ; gemeen ; geregeld ; gewoon ; normaal ; op vaste tijden ; regelmatig ; regulier ; Normaal ; smetteloos
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `normal`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acostumbrado
ES: completamente normal
ES: corriente
ES: de ordinario
ES: false
ES: francamente
ES: general
ES: generalmente
ES: habitualmente
ES: malo