Vertalingen mujer ES>NL
la mujer
zelfst.naamw.
1) persona de sexo femenino -
vrouw | mujer independiente - onafhankelijke vrouw |
2) persona de sexo femenino que ha llegado a la pubertad -
jonge vrouw | La niña ya es una mujer. - Het meisje is al een jonge vrouw. |
3) persona de sexo femenino que está casada -
echtgenote | la mujer de mi amigo - de vrouw van mijn vriend |
4) forma para llamar a una mujer -
mens | Mujer, escúchame. - Mens, luister naar me. |
 mujer de la vida
(=prostituta) - prostituee
Por sus necesidades se hizo mujer de la vida. - Vanwege haar noodzaak is ze prostituee geworden.
|
| mujer fatal
(=mujer que ejerce una gran atracción física) - femme fatale
Su aspecto de mujer fatal contradecía la modestia de sus costumbres. - Haar uiterlijk van femme fatale was in tegenspraak met de bescheidenheid van haar gebruiken.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| la mujer (v) | de huismoeder (v) ; het wijfje ; het vrouwspersoon ; het vrouwmens ; de vrouw (v) ; de mejuffrouw (v) ; de levensgezellin (v) ; de juffrouw (v) ; de huisvrouw (v) ; de gemalin (v) ; de gade ; de echtgenote (v) ; de dame (v) |
| mujer | doos ; vrouw ; gleuf ; echtgenote |
Bronnen: interglot; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `mujer`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: adultaES: almaES: amaES: ama de casaES: ancianaES: casadoES: chicaES: compañeraES: compañera de vidaES: compañero
