Vertalingen milagro ES>NL
el milagro
zelfst.naamw.
1) hecho maravilloso atribuido a una divinidad -
wonder El milagro de los peces y los panes. - Het wonder van de vermenigvuldiging van brood en vis. |
2) hecho extraordinario -
wonder Su llegada fue un milagro. - Zijn komst was een wonder. |
de milagro (=por casualidad) - bij toeval
Se encontraron de milagro. - Ze ontmoetten elkaar bij toeval.
|
hacer milagros (=hacer mucho en proporción con los medios que se tiene) - wonderen verrichten
Tu madre hace milagros con el dinero. - Jouw moeder verricht wonderen met geld.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
el milagro (m) | het mirakel ; het wonder |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `milagro`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: cosa extraordinariaES: maravillaES: misterioES: portentoES: prodigio