Vertaal
Naar andere talen: • matrimonio > DEmatrimonio > ENmatrimonio > FR
Vertalingen matrimonio ES>NL

el matrimonio

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [mai'monjo]

1) unión legal o religiosa del hombre y la mujer - huwelijk
contraer matrimonio - in het huwelijk treden

2) pareja formada por un hombre y una mujer casados - echtpaar
Cenamos con un matrimonio amigo. - We hebben met een bevriend echtpaar gedineerd.
uitdrukking consumar el matrimonio

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
el matrimonio (m) de bruiloft ; de echtverbintenis (v) ; de huwelijk (v) ; huwelijksceremonie (znw.) ; de huwelijksgemeenschap (v) ; de huwelijksplechtigheid (v)
matrimonio huwelijk
Bronnen: interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `matrimonio`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: alianza matrimonial
ES: boda
ES: casamiento
ES: ceremonia nupcial
ES: comunidad de bienes
ES: consortes
ES: cónyuges
ES: desposorio
ES: estado matrimonial
ES: marido y mujer