Vertaal
Naar andere talen: • casamiento > DEcasamiento > ENcasamiento > FR
Vertalingen casamiento ES>NL

el casamiento

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [kasamj'ento]

ceremonia en la que dos personas contraen matrimonio - huwelijk
Asistió al casamiento de sus hijos. - Hij heeft het huwelijk van zijn kinderen bijgewoond.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
el casamiento (m) de bruiloft ; het bruiloftsfeest ; echt (znw.) ; de echtverbintenis (v) ; de huwelijk (m) ; huwelijksceremonie (znw.) ; het huwelijksfeest ; de huwelijksgemeenschap (v) ; de huwelijksinzegening (v) ; de huwelijksplechtigheid (v) ; de huwelijksvoltrekking (v) ; de trouwerij (v) ; de trouwplechtigheid (v)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `casamiento`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: alianza matrimonial
ES: bodas
ES: ceremonia del matrimonio
ES: ceremonia nupcial
ES: comunidad de bienes
ES: desposorio
ES: estado matrimonial
ES: fiesta de boda
ES: matrimonio
ES: sociedad conyugal de bienes