Vertaal
Naar andere talen: • justificar > DEjustificar > ENjustificar > FR
Vertalingen justificar ES>NL

I justificar

werkw.
Uitspraak:  [xustifi'kaɾ]

1) hacer una cosa que otra sea adecuada u oportuna - rechtvaardigen
La pobreza no justifica el aumento de la delincuencia. - De armoede rechtvaardigt de toenamen van de criminaliteit niet.

2) demostrar algo con razones convincentes - bewijzen
Justificó su denuncia con informes de espías. - Hij bewees zijn beschuldiging met verslagen van spionnen.

3) ajustar la alineación de un texto notPredefined" freeValue="printing - uitlijnen
justificar las citas en el centro de la página - de citaten in het midden van de pagina uitlijnen


II justificarse

werkw.
Uitspraak:  [xustifi'kaɾse]

probar la verdad o inocencia de uno - zich rechtvaardigen
No haces más que justificarte. - Je bent je alleen maar aan het rechtvaardigen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
justificar (ww.) goedpraten (ww.) ; rechtpraten (ww.) ; rechtvaardigen (ww.) ; verantwoorden (ww.) ; wettigen (ww.)
justificar justeren ; uitvullen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `justificar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: dar cuenta de
ES: demostrar
ES: explicar
ES: fundamentar
ES: legitimar
ES: probar
ES: rendir cuenta